Johan Krajenbrink beantwoordt vragen en geeft demonstraties |
|
zaterdag 02 mei 2009 |
Op de laatste dag van het ONS Dubbel NK pupillen 2009 was Johan Krajenbrink aanwezig in de analyse ruimte. Johan is technisch directeur (coördinator talentontwikkeling en topsport) van de KNDB. De aanwezige ouders en trainers mochten in de ochtend vragen stellen. Verder gaf Johan demonstraties
Als eerste werd aan Johan gevraagd of hij alle partijen gezien had. Toen Johan daarop antwoordde dat hij zo goed als alles gevolgd heeft, werd hem gevraagd wat hij van het niveau vond. Het antwoord is even simpel als ontluisterend (voor sommige ouders): het niveau is ieder jaar weer ongeveer hetzelfde. Johan heeft heel veel zetjes gezien: 1-om-4, 1-om-3 en 1-om-2, het komt allemaal voor. Mooie combinaties is hij niet tegengekomen. Is dat erg? Nee, het hoort bij een pupillenkampioenschap. Er is slechts een enkele speler die strategische plannen heeft en positioneel speelt. Vaak wordt deze speler geeneens kampioen. Sla de lijst met Nederlands Kampioenen er maar op na. Om pupillenkampioen te wroden moet je niet in zetjes trappen en ze wel zelf uithalen.
De verschillen tussen de spelers onderling tijdens de partijen zijn niet zo heel groot. Toch, zegt Johan, verschillen de spelers onderling wel enorm in kennis en ervaring. In trainingen kunnen kinderen vaak veel meer dan in wedstrijden. En niet alleen kinderen trouwens, ook bij volwassenen gaat dit op. Hoe kun je dan dat verschil overbruggen? Hoe kun je net zo goed worden in wedstrijden spelen als in trainen? Dat is een lastig te beantwoorden vraag. Het cliché-antwoord is dat 'het kwartje vanzelf een keer valt'. Cliché, maar echt waar. Op een bepaald moment ga je écht een keer in de wedstrijd toepassen wat je op een training geleerd hebt. Het enige dat je als kind kunt doen, is natuurlijk wedstrijden blijven spelen! Want, als je geen wedstrijden speelt, dan heb je ook geen kans om beter te spelen dan de keer daarvoor. Rustig blijven dus, je kans komt vanzelf een keer.
|